woensdag, april 26, 2006

Mrrorrorn Grrorrorrrrrr



Bizarre tijd: acht uur ‘s avonds. Dat ding zal wel druk bezet zijn, denk ik. Later hoor ik dat ik de schuld moet zoeken bij de zorgbureaucraten: die hebben meer belangstelling voor geld en papier dan voor efficient gebruik van peperdure kapitaalgoederen. Overdag is zo’n ding vaak leeg.

Maar ja, kan mij niks schelen: ik ben hier voor de foto, niet voor discussies. Beetje stug ogende mevrouw laat me erin. “Goe’navond, hier achter deze deur kunt u zich omkleden. Kleren uit, onderbroek mag aan, sokken mogen aan en u mag een t-shirt aan. Ik heb geen t-shirt. ”Mag dit shirt ook?“ Ik wijs op het shirt dat ik draag. Ze beslist positief en loopt de cel uit waar ik inmiddels in sta. De deur valt dicht en ik kleed me maar uit. 10 seconden werk en daarna nog een minuut of drie in dat celletje wachten op de bevrijding. ”Zo, komt u maar. Kijk, deze bank gaat u op liggen, dan geef ik u hier deze knop daar kunt u op drukken als er iets is en dan schuif ik u naar binnen. Het duurt ongeveer een half uur en hier zijn twee oordopjes, doet u die maar in. Dan hoort u de herrie niet zo.“ Ik probeer nog een grapje: ”En als ik in slaap val?“ ”Nou, van mij mag u, maar het lukt toch niet, hoor.“

Ik ga liggen en mijn hoofd wordt snel en doeltreffend ingepakt met een vrij hard kussen aan beide zijden en een geval boven mijn ogen. Daar lig ik: geen mogelijkheid meer om me te bewegen, op een bed met alleen een onderbroek aan en een vrouw die deze doomsdaymachine bedient. Zachtjes glij ik naar binnen: ”Zzzmmmm“. ”Klik“. Ik kijk rond, maar ontdek dat er niets te kijken valt. Nog geen vijf centimeter vóór me zit de bovenwand van de koker waarin ik lig. Nou, da’s ook wat. Niks te beleven.

Dan, uit het niks: ”Kgg, er komt nu een serie van twee minuten.“ Een beetje hol luidsprekergeluid, zo ver mogelijk weg. Maar goed dat ik geen hoorprobleem heb, anders had ik niet geweten waar ze het over had.”Klik ... klik ... Rrrrrrr ... Brrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr (en zo twee minuten)“. Een soort house-muziek, maar dan met 300Bpm in plaats van 140. Head-banging is er alleen niet bij. Ik lig vast.

Dan volgt nog zo’n ”serie“ en daarna nog een. Na een kwartier zoem ik weer naar buiten en sta ik in mijn onderbroek te vragen of ik al iets kan zien. ”Nee, want daar zijn ook gegevens van andere patienten.“ Dat kan me natuurlijk weinig schelen, maar ik lieg ”Nee, die wil ik natuurlijk niet zien. Dan maar niet, jammer.“

Avond naar de haaien, niks wijzer. De rekening zal wel stevig oplopen onderhand. Zie ik ook niks van.